Martien Franken studeerde van 1949 tot 1956 Geschiedenis en Nederlands aan de Universiteit van Utrecht. Een hele generatie geschiedenisstudenten maakte in 1975 kennis met het werk van Martien Franken die afgelopen zomer op 28 juli overleed. De redactie van de dikke bundel Vaderlands verleden in veelvoud nam namelijk een hoofdstuk op uit zijn proefschrift (1966) over de zeventiende-eeuwse politicus Coenraad van Beuningen. De bundel was noodzakelijk geworden om geschiedenisstudenten kennis te laten maken met interessante vakliteratuur. Dit omdat de vakbibliotheken bij lange na niet beschikten over voldoende exemplaren om in de behoefte van honderden studenten te voorzien. In de lijn met het onderwerp van zijn proefschrift schreef Franken daarna meerdere recensies van boeken die handelden over de buitenlandse politiek van de Republiek.
Franken was lange tijd actief in het onderwijs. Vanaf 1958 was hij als leraar in dezelfde vakken Geschiedenis en Nederlands verbonden aan Het katholieke Veluws College in Apeldoorn, waar hij ook conrector en later rector van was. Na 1968 doceerde hij ook geschiedenis aan de Zwolse M.O. opleiding.
Franken is in Gelderland zelf bekend geworden vanwege de vruchten van zijn regionale (archief)onderzoek. Veel werkte hij daarbij samen met zijn collega-docenten van het Veluws College R.M. Kemperink en C.J.C.W.H Arnold. Zij publiceerden dikwijls in het regionale tijdschrift Felua dat verscheen onder redactie van Kemperink. Franken werkte verder onder andere mee aan het overzichtswerk Geschiedenis van Apeldoorn (1993). In datzelfde jaar verscheen ook het boekje Schandalen uit Apeldoorns Verleden. Daarin verwerkte hij een aantal korte, aardige zeventiende- en achttiende-eeuwse verhalen over inwoners van Apeldoorn, dit om een brug te slaan naar een meer algemeen lezerspubliek. Hij publiceerde diverse boeken en artikelen over leden van het Veluwse adellijke geslacht Schimmelpenninck van der Oije. We noemen hier in de eerste plaats het werk Dienaar van Oranje (2002) over Andries Schimmelpenninck van der Oije (1705- 1775). Deze was een belangrijke vertrouwensman van stadhouder Willem IV en fervent opponent van de bekende Lubbert Adolf Torck. Over Andries schreef Franken nog een bijdrage in het Biografisch Woordenboek Gelderland. In 2018 wist hij zijn oude belangstelling voor de grotere Nederlandse politiek te koppelen aan zijn voorliefde voor het voornoemde Orangistische geslacht. Dit deed hij in het boek Willem Anne Schimmelpenninck van der Oije (1800-1872). Uit de schaduw van Thorbecke. De achtergrond voor de titel van dit boek is dat Thorbecke en Schimmelpenninck van der Oije beide studenten in Göttingen waren daar vriendschap sloten. Willem Anne wierp zich in 1830 op als fervent tegenstander van de Belgische opstand; een kwestie die hem geheel en al opslokte. Later werd hij onder Willem II minister van Binnenlandse zaken. Omdat hij in 1846 door ziekte werd geveld maakte hij als minister de hervormingen van Thorbecke niet meer mee.
Ook de lezers van de Bijdragen en Mededelingen Gelre kennen Martien Franken, onder andere van zijn artikel over de Veluwse ridderschap in de achttiende eeuw (1998).
Martien Franken overleed in alle rust, een half jaar na de dood van zijn vrouw Anne-Marie.
Wybren Verstegen