Maarten van Rossem

Maarten van Rossem. Krijgsheer en bouwer van Gelre

Maarten van Rossem was de schurk uit Floris, de fameuze televisieserie die mij inwijdde in de tijd van stoere ridders, indrukwekkende kastelen, en schurken die nog eerder dom dan slecht waren. Maarten van Rossem heeft in de Nederlandse geschiedenis een slechte reputatie. Hij was de meedogenloze en opportunistische legeraanvoerder van Karel van Gelre die na de ondergang van Gelre als zelfstandig hertogdom zonder aarzeling de troepen aanvoerde van Karel V, tegen wie hij daarvoor nog ten strijde was getrokken.

Maarten van Rossem

Dat het verhaal over Maarten van Rossem sterk afhankelijk is van het perspectief dat je kiest, is een van de dingen die opvalt in Maarten van Rossem. Krijgsheer en bouwer van Gelre 1500-1555, een onlangs verschenen biografie van de omstreeks 1495 in Rossum of Zaltbommel geboren edelman door Marjan Witteveen. Toch is ‘biografie’ misschien niet de goede typering van deze studie, die zowel licht werpt op de militair als op de door de renaissance beïnvloedde bouwheer. Over de imposante en stijlvolle residenties in Zaltbommel, Arnhem en die Maarten liet bouwen weet Witteveen veel te melden. Overtuigend laat ze zien hoe hij zelf betrokken was bij de bouw en bewust aansluiting zocht bij de nieuwe stijl die elders in Europa al volop aanwezig was, maar waar hij een heel eigen Gelderse invulling aan gaf.

Veel aandacht is er ook voor de krijgsheer. Meedogenloos, maar evenzeer non-conformistisch in de tactieken die hij toepaste. De aanval op Den Haag in 1528 was eerder gericht op het wekken van vrees, het aanrichten van schade en het plunderen van rijke woningen, dan op het gevecht tegen militairen en burgers. Den Haag werd overvallen in een snelle aanval, maar meteen ook weer verlaten. Hij gaf er zijn visitekaartje af als gewiekste militair, maar het leverde hem vanuit Hollands perspectief de status van roverhoofdman. Veel van wat Witteveen over de militair schrijft, was wel bekend. Wat ze mooi laat zien is hoe de aanvoerder die jarenlang trouw was aan Karel van Gelre, na diens afzetting en dood zijn loopbaan voortzet onder Karels opvolger Willem V van Kleef, Gulik en Berg. Als Willem Gelre opgeeft na de massieve overwinning van Karel V, en Karel de facto de nieuwe hertog van Gelre wordt, treedt Maarten in dienst van de nieuwe landsheer. Militairen dienen het gezag dat boven hen gesteld wordt, van welke kleur dit ook is. In een tijdvak waar nationale sentimenten niet bestaan, is die overgang eerder natuurlijk dan ongebruikelijk, maakt Witteveen heel voelbaar.

Het verhaal over het leven van Maarten van Rossem kent vele oningevulde plekken. Er zijn jarenlange periodes waarover maar weinig bekend is. Omdat Witteveen wel erg dicht bij de bronnen blijft, voelt dit als enorm gemis en krijgt het boek er een wat verbrokkeld karakter door. De context van de zestiende eeuw had wel een grotere rol mogen spelen, en de figuur van Karel van Gelre had nadrukkelijker in samenhang én oppositie met Maarten geanalyseerd mogen worden. Maar het grootste gemis dat ik ervoer na het lezen van dit boek is de monografie die zijn vorst, hertog Karel, verdient. Op vele plaatsen schemert het verhaal van dat leven door. Na Maarten van Rossem, die met dit boek lezenswaardige biografie krijgt, moet het nu maar eens de beurt zijn aan Karel van Egmond, de grote hertog van Gelre.

Marjan Witteveen, Maarten van Rossem. Krijgsheer en bouwer, Gelre 1500-1555. Zutphen: Walburgpers 2020, ISBN 9789462494732.

Johan Oosterman