Willem V

In 1538, in de nadagen van de Gelderse onafhankelijkheidsstrijd, is de rol van de ooit zo succesvolle Karel van Gelre definitief uitgespeeld. Het vertrouwen tussen de hertog en zijn onderdanen is, na 55 jaar gewapend conflict, onherstelbaar beschadigd en de kinderloze Karel moet aanzien hoe de Gelderse Staten openlijk onderhandelen over zijn opvolging (en het herwinnen van een groot aantal rechten en privileges). Uiteindelijk valt de keuze op de 21-jarige Willem van Kleef, die nog tijdens het leven van Karel gretig wordt ingehuldigd als ‘beschermheer’ van Gelre.
Na het overlijden van Karel mag Willem zich hertog van Gelre, Kleef, Gulik en Berg en graaf van Zutphen, Mark, Ravenstein en Ravensberg noemen, wat hem de bijnaam ‘Willem de Rijke’ oplevert. Enige militaire oplevingen ten spijt (zoals de veldtocht in Brabant en Vlaanderen in 1542) blijkt Willem echter niet opgewassen tegen zijn vermaarde Habsburgse rivaal en pretendent op Gelre, keizer Karel V.
In 1543 doet Willem van Kleef bij het Verdrag van Venlo dan ook afstand van het hertogdom. In de Nederlandse geschiedschrijving is er daarom bepaald geen prominente plaats ingeruimd voor Willem van Kleef. Te jong, te weinig ervaren en te weinig betrokken; zo is het beeld. Hoe anders is het beeld aan de andere kant van de grens! In de jaren na 1543 bloeit het hertogdom Kleef-Gulik-Berg als nooit tevoren en ontwikkelt het hof in Düsseldorf zich tot een kraamkamer van het Noordelijke Humanisme. Navolgers van Erasmus als Konrad Heresbach, Johannes Weyer en Gerard Mercator vinden in grote getalen onderdak bij de ‘Renaissance-vorst’ Willem van Kleef. Toch bleef hij als persoon (bijvoorbeeld over zijn eigen religieuze opvattingen in de godsdiensttwisten van de zestiende eeuw) altijd in nevelen gehuld, mede doordat de bronnen uit zijn omgeving de tand des tijds slecht hebben doorstaan. De lijvige bundel Herrschaft, Hof und Humanismus (608 pagina’s) komt voort uit een gelijknamig te Kleef gehouden symposium (25 en 26 augustus 2016), en was in 2020 toe aan een tweede, herziene druk.
De vijf regeringsjaren van Willem van Kleef in Gelre spelen hier op hun beurt jammer genoeg een bescheiden rol. Gezien de totale 53-jarige regeringsduur van Willem is dat begrijpelijk, maar wel een gemiste kans. Zo wordt er bijna geheel voorbijgegaan aan de toch sinds lange tijd bestaande banden tussen Gelre en Gulik en Kleef, waardoor de ‘keuze’ voor Willem in 1538 wat lukraak lijkt. Wel brengt de bijdrage van Matthias Böck (auteur van Herzöge und Konflikt – Das spätmittelalterliche Herzogtum Geldern im Spannungsfeld von Dynastie, ständischen Kräften und territorialer Konkurrenz (1339-1543)) enige nuance aan in de ‘passieve’ rol van Willem gedurende de Gelderse Successieoorlogen. Middels uiterst gecompliceerde bondgenootschappen, waarin politiek, religie en wanhopig opportunisme niet meer waren te scheiden, heeft de hertog duidelijk geprobeerd om Gelre zo lang mogelijk vast te houden – waardoor zelfs Karel V niet gerust was op een goede afloop van het Gelderse conflict. Ook zeer lezenswaardig is de impact die al het rondtrekkende krijgsvolk heeft gehad op de bevolking van vooral Gulik, waar een grote stroom vluchtelingen een veilig heenkomen in het oorlogsluwe(re) Kleef en Berg moest zoeken.
Toch blijken ook de zestiende-eeuwse grenzen moeilijk te slechten barrières: in de overige artikelen zien we het hertogdom Gelre definitief weer achter de landweren van Wachtendonk en Swalmen verdwijnen. Een andere heerser, een ander territorium. Das war einmal… Dat doet overigens geen afbreuk aan de kwaliteit van de bundel, met uitvoerige bijdragen over de (religie)politiek-institutionele ontwikkelingen onder Willem van Kleef, zijn rijke hofleven en de invloeden van het humanisme in Kleef-Gulik-Berg. Een mooie bundel over de – in de woorden van Willem’s uit Roermond afkomstige hofschrijver Dietrich Graminäus – ´kostbare reizen en tochten´ van Willem de Rijke, die maar kort over Gelders grondgebied hebben geleid.