Op de leestafel (juli 2024)

Deze zomer is er een ruime keuze aan boeken over de Gelderse geschiedenis om mee te nemen op vakantie of om te lezen aan de eigen keukentafel. Zo verscheen er een historische roman van Emmy de Bruijn over een moordzaak in het Gelderse rivierengebied in 1676, en kunt u zich verdiepen in personen met een sterke band met Gelderland: de vijftiende-eeuwse Johan Maelwael en de gebroeders van Lymborch, of hoogleraar Thung Tjeng Hiang (1897-1960). Ook kunt u Op zoek naar Romeinse wegen, eindeloos speuren op de kaarten in de Atlas van negen Hanzesteden, of u verliezen in de geschiedenis van een specifieke stad: Kampen in de Kamper kronieken, Voorst, zeventiende- en achttiende-eeuws Huissen, of Bergh tijdens de crisisjaren vanaf 1930. Een goede zomer!

Oorlog in Arcadië

Na drieënhalf jaar onderzoek naar Nederlandse kastelen en landgoederen in de Tweede Wereldoorlog was er op 3 juli een slotbijeenkomst in Oosterbeek. De resultaten zijn onder andere verwerkt in twee boeken die aan het einde van de dag werden gepresenteerd: Een handreiking over de omgang met WOII-erfgoed op buitenverblijven, en een omvangrijk publieksboek over de geschiedenis. Aan de presentatie ging een actief programma vooraf: na de opening van de bijeenkomst door dagvoorzitter Marlies Claasen en projectleider Elyze Storms-Smeets konden deelnemers kiezen uit een museumbezoek met rondleiding in Airborne Museum Hartenstein, een fietsexcursie met de Slag om Arnhem als leidraad, een deel van de wandeling ‘Pad van de Vrijheid’, een workshop ‘Herbestemmen van beladen erfgoed’ of een mini-symposium met auteurs van de boeken. Het publieksboek is vanaf 3 juli voor drie maanden beschikbaar tegen een gereduceerd tarief (€ 39,95 i.p.v. € 49,95).


Peter Bakker, Kamper kronieken. Stedelijke geschiedenis in de Noordelijke Nederlanden (ca. 1450-1550) (Verloren, Hilversum 2024)

In het stedelijk archief van Kampen liggen twee laatmiddeleeuwse kronieken van de hand van 15e– en 16e-eeuwse stadssecretarissen. Bakker bespreekt de tekstuele inhoud van de kronieken, maar ook hun fysieke overlevering en ontstaansgeschiedenis. Met de Gelderse grens slechts enkele kilometers verwijderd, komt de relatie met Gelre, de Gelderse steden en de Gelderse hertog uiteraard ook aan bod. Hij plaatst het ontstaan van de Kamper kronieken bovendien in de context van stedelijke geschiedschrijving in de Noordelijke Nederlanden, waaronder die van Gelre.


Enny de Bruijn, Het ijzeren veulen (Prometheus, Amsterdam 2024)

Het ijzeren veulen is een historische roman over een moordzaak in het Gelderse rivierengebied in 1676. Op een zonnige zomerdag in 1676, midden in de hooitijd, wordt er een lijk ontdekt in de polder, een lijk met een ingeslagen schedel. Geen mens heeft iets gezien, maar iedereen in het dorp speculeert er meteen lustig op los. Wat hebben de dochters van het slachtoffer te verbergen? Hoe zit het met zijn aartsvijand, de dorpsschout? En welke rol speelt de militair die hem herhaaldelijk bedreigd heeft en die meteen van de moord wordt verdacht? De verhalen zingen rond in het dorp, verhalen over onverzoenlijke vetes, ongeneeslijke verslavingen en duistere familiegeheimen. Middelpunt van de gebeurtenissen is Gijsbertje de Jongh, waardin in de herberg De Fortuyn, die langzaam maar zeker de waarheid achter de moord ontdekt. Maar wil ze die waarheid wel aan het licht laten komen?

Op de website van de auteur (www.ennydebruijn.nl) kun je alvast een hoofdstuk lezen en meer achtergrondinformatie vinden over de totstandkoming van het boek. Bijvoorbeeld over de archiefstukken waarop het boek is gebaseerd en de manier waarop de auteur die informatie omgezet heeft in een roman.


Paul van Dun, Bergh in de jaren dertig. Een Gelderse plattelandsgemeente tijdens de Grote Depressie (Verloren, Hilversum 2023)

Deze studie gaat over de manier waarop de slachtoffers van de Grote Depressie – arbeiders, boeren en middenstanders – uit de, aan de Duitse grens gelegen, Gelderse katholieke plattelandsgemeente Bergh deze crisis beleefden en overleefden. De Berghse crisisslachtoffers van toen komen zelf aan het woord. Paul van Dun (Tilburg 1959) startte zijn onderzoek in 2008 toen Nederland met een recessie te maken kreeg. Deze riep een herinnering aan de crisis van de jaren dertig op. Tijdens het onderzoek verdween de recessie, maar toch zal het onderwerp relevant blijven en telkens weer actueel worden, omdat crises en werkloosheid onlosmakelijk aan de kapitalistische vrijemarkteconomie verbonden zijn. In het welvarende Nederland van de 21e eeuw staan opnieuw rijen bij de voedselbanken.


Frans Glissenaar, Tussen de vier zeeën. Het leven van Thung Tjeng Hiang (1897-1960) (Verloren, Hilversum 2023)

 â€˜s Werelds eerste hoogleraar virologie werd aangesteld in Gelderland: aan de Landbouwhogeschool Wageningen. Thung Tjeng Hiang was één van de voorlopers van plantenziektekunde, voornamelijk op het gebied van virologie. In een tijd van internationale politieke tegenstellingen reisde hij onder meer naar Suriname, China en de Sovjet-Unie.


Jan Groenenberg, Gerrie Groenewold, Hans Hermsen, Elise Holtman, Luuk Keunen en Martin Rothengatter (red.), Voorst! Een cultuurhistorische atlas van een veelzijdige gemeente tussen Veluwe en IJssel

In deze erfgoedatlas staat de wordingsgeschiedenis van het Gelderse dorp Voorst centraal. Een boek vol verhalen, foto’s, illustraties en kaarten, te bestellen via de website van Historische Vereniging Voorst.


Jos Hartman, De Walburgiskerk in Zutphen (Walburgpers, Zutphen 2024)

De Walburgiskerk in Zutphen kent een lange en fascinerende geschiedenis: van middeleeuwse hoofdkerk van Stad en Graafschap Zutphen, via de Reformatie en de Tachtigjarige Oorlog naar de moderne tijd met haar restauraties, de Tweede Wereldoorlog en de lange weg van herstel.

Jos Hartman beschrijft het roerige verleden van het gebouw, de gebruikers en het gebruik. Daarna volgt een rondgang door de kerk, langs schilderingen, beeldhouwwerk, grafzerken, de unieke kaarsenkroon, doopvont, orgel – alles wordt getoond en toegelicht. Ook de Librije, met haar unieke inventaris en collectie uit de vijftiende tot de negentiende eeuw, en de buitenkant van de kerk worden in beeld gebracht.


Ewout van der Horst, Frank Inklaar, Harry Stalknecht, Michel Groothedde, Paul Brood, Atlas van negen Hanzesteden (WBOOKS, Zwolle 2023)

In een rijk geïllustreerd boek geven de auteurs in Atlas van negen Hanzesteden een beeld van de Hanzegeschiedenis van de Gelderse en Overijsselse steden Doesburg, Zutphen, Deventer, Hattem, Zwolle, Hasselt, Kampen, Elburg en Harderwijk. Iedere stad heeft zijn eigen hoofdstuk gekregen waarin de handelsgeschiedenis en de relatie tot de Hanze centraal staat. De kaarten en afbeeldingen uit archieven en musea


Joep Rozemeyer, Op zoek naar Romeinse wegen in Nederland en België (Verloren, Hilversum 2022)

Binnen het uitgestrekte Romeinse Rijk waren goede verbindingen essentieel om grote afstanden snel te kunnen overbruggen. Wie dit wegennetwerk door Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten wil traceren komt al snel uit op de dertiende-eeuwse Tabula Peutingeriana; oftewel de Peutinger Kaart. Dit middeleeuwse perkament is een kopie van een kaart waarvan de oorsprong teruggaat tot de tijd van keizer Augustus. Op de kaart staan alle belangrijke steden, halteplaatsen en garnizoensplaatsen binnen het rijk, verbonden door rechte wegen en heldere afstandsaanduidigen. Veel moderne steden danken hun Romeinse plaatsaanduiding aan interpretaties gebaseerd op deze kaart.

Op de Peutinger Kaart staan in de noordelijke regio PATAVIA twee wegen getekend tussen Noviomagi en Lugduno. Algemeen wordt aangenomen dat het hier gaat om twee wegen in Nederland, lopend van Nijmegen naar Leiden. Volgens deze consensus verbindt de Noordroute de verschillende castella langs de limes en volgt ze dus de grens van het Romeinse rijk. Historici zijn het echter nooit eens geworden over de loop van de Zuidroute. Op basis van nieuw onderzoek en eigen inzichten verschuift Joep Rozemeyer de oriëntatie van deze twee wegen radicaal. Overtuigend wordt uiteengezet dat vanuit Nijmegen in Romeinse tijd niet strak naar het westen werd getrokken, maar zuidwest. Lugduno blijkt dan ook niet Leiden, hoe trots de stad zelf ook is op deze aangemeten geschiedenis.


André Stufkens, Clemens Verhoeven, Johan Maelwael en de gebroeders Van Lymborch. Grondleggers van de Nederlandse schilderkunst (Walburgpers, Zutphen 2023)

De maandbladen uit de Très Riches Heures du duc de Berry behoren wereldwijd tot de bekendste miniaturen uit de middeleeuwen. Veel minder bekend is dat de kunstenaars hiervan uit Nijmegen komen. Zij zijn de eerste Noord-Nederlandse schilders van Europese allure. De ateliers van de schilders-dynastie Maelwael-Van Lymborch waren vanaf 1366 in de hoofdstad van het hertogdom Gelre gevestigd. Rond 1400 traden Johan Maelwael en zijn drie jonge neven Herman, Paul en Johan van Lymborch in dienst van de Franse koninklijke familie. Ze maakten pijlsnel carrière en werden de bestbetaalde kunstenaars van hun tijd.

Spraakmakende tentoonstellingen in het Louvre, J. Paul Getty Museum, Metropolitan Museum of Art, Valkhof Museum en Rijksmuseum hebben hun roem vergroot. Recent onderzoek heeft nieuwe inzichten opgeleverd waarvan vele voor het eerst worden gepubliceerd. Dit boek toont tientallen hoogtepunten uit hun fenomenale oeuvre en vertelt het fascinerende verhaal van hun dramatische tijd en hun korte, maar veelbewogen levens.


Jan H.F. Zweers, Het verdwijnen van de stedelijke zelfstandigheid van Huissen in de 17e en 18e eeuw. De politiek-bestuurlijke ontwikkeling in de oude Kleefse enclave Huissen: een exempel van de Brandenburgs-Pruisische centralisatiepolitiek  

Tot 1816 was de stad Huissen een Kleefse enclave in Gelders gebied. Daardoor maakte deze een heel andere ontwikkeling door dan de Gelderse steden in de omgeving. Dat was met name in de 17e en 18e eeuw het geval. Wat betekende de overgang van het noordelijk deel van de Kleefse erflanden naar Brandenburg in 1614 voor de ontwikkeling van de macht van de stadsbesturen in het hertogdom Kleef en dan met name in Huissen? Deze vraag staat centraal in het proefschrift van Jan Zweers met als titel ‘Het verdwijnen van de stedelijke zelfstandigheid van Huissen in de 17e en 18e eeuw’.

Het proefschrift is sinds 19 mei te koop in Stadsmuseum Hof van Hessen in Huissen.