In de vorige nieuwsbrief werd er al kort stil bij gestaan, maar hierbij een laatste aansporing: de tentoonstelling Kracht van kronieken. Het oudste geschiedenisboek van Gelderland komt thuis is nog tot en met 14 november 2021 te zien in kasteel Huis Bergh.
Een tentoonstelling over een uniek in of rondom Gelre vervaardigd kroniekenhandschrift uit circa 1460 dat na omzwervingen in 2017 weer terugkeerde naar Huis Bergh. Gastconservator Hanneke van Asperen legt kort het belang van dit verzamelhandschrift uit:
Een uitgebreide video over de totstandkoming van de tentoonstelling is te vinden op:
Het Berghse kroniekenhandschrift is een intrigerend, maar ook complex geheel – waar deze ‘zeven-mijls-laarzen’ recensie in de NRC maar deels recht aan doet. Om de tentoonstelling en de waarde van het handschrift optimaal te beleven zijn afgelopen augustus twee publicaties verschenen.
Het Berghse kroniekenhandschrift. Ontstaan, inhoud en functie van een laatmiddeleeuws geschiedenisboek is de indrukwekkende wetenschappelijke publicatie. Deze komt mede voort uit een in 2020 gehouden tweedaags symposium rondom het handschrift. In de lijvige bundel (378 pagina’s) laten maar liefst 21 gerenommeerde wetenschappers uit Nederland, België en Duitsland hun licht schijnen over de heren van Bergh en het ontstaan, inhoud en functioneren van het handschrift. De analyse van zowel de materiële als de taal- en letterkundige aspecten van het Berghse kroniekenhandschrift levert in het bijzonder nieuwe inzichten over de periode waarin het handschrift is ontstaan en de bedoeling van de kopiist en verluchter. Het Berghse kroniekenhandschrift. Ontstaan, inhoud en functie van een laatmiddeleeuws geschiedenisboek is verschenen als deel 63 in de reeks Werken van de Vereniging Gelre en kan door leden van de Vereniging met korting worden aangeschaft. Informatie daarover is vinden in het bericht ‘Op de leestafel #4’ in deze nieuwsbrief.
In het ‘publieksboek’ Het Berghse kroniekenhandschrift. Begin van de Gelderse geschiedschrijving zoomt Johan Oosterman, één van de auteurs van de wetenschappelijke publicatie, in op de betekenis van het handschrift voor de Gelderse geschiedschrijving. In het aangenaam compacte (104 pagina’s) en rijk geïllustreerde boek duidt Oosterman op een laagdrempelige manier de grotere kaders waarbinnen het handschrift tussen 1450 en 1460 tot stand is gekomen. Er is aandacht voor geschiedschrijving in de middeleeuwen, en de vele voorlopers en inspiratiebronnen voor het Berghse kroniekenhandschrift, maar vooral voor de roerige politieke situatie in het hertogdom Gelre in de tweede helft van de vijftiende eeuw. Onmisbare informatie om juist de Gelderse kroniek (die eindigt bij Arnold en Willem van Egmond) uit het handschrift, waarvan Oosterman een moderne vertaling geeft, te kunnen plaatsen. Het Berghse kroniekenhandschrift. Begin van de Gelderse geschiedschrijving werpt echter ook een aantal nieuwe vragen op, zoals rondom het opdrachtgeverschap van Willem van Egmond en de invloed die het handschrift op Willem van Berchen heeft gehad. De vraag die wetenschappers en geïnteresseerden in het Gelderse geschiedenis de komende jaren bezig zal blijven houden is daarom: Berghse kroniekenhandschrift – eindproduct of werk in uitvoering?