Verhaal van Gelderland

Symposium Verhaal van Gelderland

Hoeveel mensen woonden er in de achttiende eeuw in Gelderland? En hoeveel in de Romeinse tijd? Het maken van een reconstructie is niet gemakkelijk. Bevolkingsstatistiek bestaat nog maar twee eeuwen en voor het grootste gedeelte van de geschiedenis ontbreken geschreven bronnen geheel. Toch dook junior onderzoeker Rozemarijn Moes een jaar lang in de cijfers voor het project ‘Verhaal van Gelderland’.

Geschiedenis gaat over mensen. Het daarbij nogal uit of het over 100 of 100.000 mensen gaat. Voor het in 2022 te verschijnen Verhaal van Gelderland werd daarom junior onderzoeker Rozemarijn Moes aangesteld om een reconstructie te maken van de bevolkingsaantallen van Gelderland van prehistorie tot en met heden. In januari presenteerde zij haar resultaten. Het rapport is beschikbaar via de Rozet bibliotheek in Arnhem.

Een nieuwe reconstructie

Ongeveer 2800 jaar beslaat de reconstructie. Een aantal ontwikkelingen springt meteen in het oog. Opvallend is de piek vanaf 1800. Had Gelderland in 1795 iets meer dan 200.000 inwoners, in 2020 zijn dat er bijna tienmaal zoveel. Maar ook in de Romeinse tijd is een opvallende ‘bult’ zichtbaar, gevolgd door een enorme bevolkingsafname. Tussen de 16e en de 19e eeuw is vooral het verschil met Holland treffend. Ging het goed met het commercieel stedelijke Holland, dan stagneerden de Gelderse inwonertallen en andersom. Veel van deze informatie was al bekend, maar met de reconstructie van Moes zijn voor het eerst concrete aantallen beschikbaar voor de laatste drieduizend jaar van de Gelderse geschiedenis.

Drie bronsoorten

Moes baseert zich vooral op literatuur over Gelderland of over vergelijkbare gebieden die beter zijn onderzocht, zoals de zandgronden van Overijssel. Verschillende schattingen worden in het rapport samengevoegd of tegen elkaar afgewogen. Drie bronsoorten staan daarbij centraal. Tot en met de vroege middeleeuwen is de historisch demograaf (vooral) aangewezen op archeologie. Vanaf ca. 1300 zijn er fragmentarische tellingen, vaak in de vorm van belastingregisters. Bij gebrek aan centraal gezag zijn deze echter incidenteel, zodat er allerlei omrekeningen en aanvullingen nodig zijn om toch tot een totaal te komen. Bovendien gaat het vaak om belastingregisters, waarin alleen hoofden van huishoudens werden opgenomen. Pas vanaf 1795, met de komst van nationale volkstellingen, wordt het een stuk makkelijker voor de demograaf. Dan zijn er cijfers per gemeente beschikbaar.

Nieuwe inzichten door een lange-termijn perspectief

Het lange-termijn perspectief geeft een aantal nieuwe inzichten. Zo maken de afzonderlijke regio’s Achterhoek, Rivierengebied en Veluwe elk een eigen ontwikkeling door. Het Rivierengebied is door de vruchtbare rivierklei vanaf de middeleeuwen, maar ook vóór de laat-Romeinse daling, dichtbevolkt. De Achterhoek is bijna voortdurend het dunbevolktst van de drie regio’s, behalve in de Oostelijke Achterhoek waar vanaf de achttiende eeuw korte tijd de nijverheid voor bevolkingsgroei zorgde. Ook op de Veluwe zijn in de achttiende eeuw de ontwikkelingen in nijverheid en landbouw goed zichtbaar, terwijl de laatste twee eeuwen zich kenmerken door toerisme en een migratiestroom uit de Randstad. De belangrijkste conclusie is misschien wel dat achter die ene lijn van het Gelders bevolkingsverloop heel verschillende regionale ontwikkelingen schuilgaan. Behalve uit de vele grafieken en figuren, worden deze regionale variatie goed zichtbaar in het provisorisch kaartmateriaal dat Moes levert. Daarin wordt bijvoorbeeld de spreiding van steden goed zichtbaar: Gelderland had en heeft er vele, maar de steden bleven relatief klein.

Aanknopingspunten voor nieuw onderzoek

Juist op deze gebieden biedt de reconstructie veel aanknopingspunten voor nieuw onderzoek. Welke factoren zijn doorslaggevend geweest in de Gelderse bevolkingsontwikkeling? Wat is bijvoorbeeld de rol van bodemsoorten of cultuur? En hoe is de samenhang met de gebieden rondom Gelderland? Het rijke cijfermateriaal van deze eerste macro-reconstructie is een mooi beginpunt voor nieuw (en lokaal) onderzoek naar de Gelderse geschiedenis.